Ruim een etmaal geleden heb ik jullie deelgenoot gemaakt van mijn ervaringen in Friese streken, alwaar de koude wind mij tot op het bot verkleumde.
Ik wil er nu wat aan toevoegen. Mijn respect voor èchte Friezen is daar, in Bakkeveen, gegroeid. Torenhoog. Wie in zo’n streek kan wonen en dan geen spier vertrekt: dat is nog eens karakter! Nu begrijp ik ook dat zo’n slag volk zich temidden van langsrazend verkeer op een snelweg begeeft om softe zwarte-piet-bestrijders de doorgang te blokkeren. IJskoud zijn ze, die bewoners van onze noordelijke streken!
Inmiddels ben ik weer op eigen honk. Vandaag zit ik wèèr buiten. De zon warmt mijn nog steeds koude gestel op tot behoorlijke temperaturen (hoop ik). Ondertussen dwalen mijn gedachten nog even terug naar gisteren, naar Bakkeveen.
Nog nooit in mijn leven ben ik op zo’n grote spullenmarkt geweest. Mijn eigen prullen besloegen nog geen 0,01 % van het totaal. Files en files bekropen het Bakkeveense, anders een oord van koude rust. Van heinde en ver trokken (ook buitenlandse) volksstammen voorbij, die in Fries, Duits, Engels en zelfs Nederlands zich goederen lieten aansmeren, dan wel lang gezochte spullen vreugdevol opdiepten om er daarna grof geld voor te betalen. Dat laatste helaas alleen bij buurkramen.
Tot op het bot verkleumd, hoestend en blaffend, mocht eindelijk het restant weer aan kant, en vertrok ik huiswaarts. Nog amper het Bakkeveens grondgebied verlaten bleek daarbuiten de zon te schijnen.
Nu zit ik in mijn tuin, mij warmend aan de zon. Ik kan mij nog steeds niet aan de gedachte onttrekken dat ik mij gister op een verkeerde plek bevond: Bakkeveen. Zou het daar aldoor zo stervenskoud zijn?
Daar sta je dan. Zaterdagochtend 05.15. Brood smeren. De vrouw heeft tot actie opgeroepen: naar de rommelmarkt! In Bakkeveen. Geen idee waar dat oord van haar verrukking moet liggen. Ik ben slechts auto-in- en uitpakker, en daarnaast chauffeur.
07.15 uur. Ik weet waar Bakkeveen ligt. Niet in Gelderland dus. Ergens tussen de Friesche Heidegronden. En daar is een openlucht-markt. En geen marktje, zeg. Het lijkt er op dat heel Nederland z’n zolder-opruimingen hier aan de man brengt. Tjonge, jonge: honderden kleedjes met meer of minder troep (en… spullen).
Daar sta je dan. Op je vrije zaterdagmorgen in de binnenlanden van Bakkeveen. Een kleed vol spullen en een koude wind. 8 uur in de ochtend. En de vraag of je niet van lotje getikt bent. Op je vrije zaterdagochtend…
Ik bedenk me om 8 uur, als mijn kleedje ook gelegd is: ik had nu in mijn warme bed kunnen liggen. En dan straks een eigen ontbijtbuffet klaarmaken.
Maar ik zit dus nu in Bakkeveen. Op de spullenmarkt. Met mijn vrouw, dat wel. En dat is ook wat waard. En zo eindig ik dan ook: samen gezellig op de spullenmarkt in Bakkeveen!
Misschien ken je het wel. Rij je rustig op de rechterstrook van een Duitse autobahn. In de achteruitkijkspiegel zie je in de verte een stip, dus denk je: ik kan nog wel inhalen. Net als je bedaard je vinger op het pookje van de knipperlichten drukt zie je een flits, en daarna nog slechts een stipje in de verte. Wat was het? Een Porsche, een Ferrari? Die belevenis….
Ik ben aan het werk in de tuin. De zon schijnt, de vogeltjes fluiten, tussen mijn vingers door glipt een worm snel weg. Vaag gaan er wat werk-muizenissen door het hoofd. Plotseling verschijnt er van links een schaduw, die daarna rechts weer wegschiet. Wat was dat?
Ah, de kat. Het beest heeft weer eens de kolder in de kop. Van links naar rechts knalt ze door de tuin, onder struiken, met een sprint het huis en de gordijnen in…. Compleet gestoord. Na nog een rondsnelgang staat ze hijgend naast me stil, met zo’n blik van: ‘Zag je me? Knap, he?’
Dat vraag ik me nu af. Zou het werkdruk zijn? Enne… is dat dan over als je een rondje om de school rent? Of heeft het beest, net als ik, last van muizenissen (dat is best voorstelbaar bij een kat, toch?), en rent het daarom zo hard rond? Loopt het misschien bij de Bond van Vrije Siamezen ook niet goed en vallen er gedwongen ontslagen? Is er soms sprake van een kat met ADHD? Of is het beest boos om reacties op social media?
Waarom ik dat noem? Als je ziet welke bagger politici over zich heen krijgen op Twitter… Als je leest hoe mensen al scheldend anderen de mond snoeren… Je zou bijna denken dat heel Nederland inmiddels in de gordijnen zit…. Twitter, Zoover, Facebook, etc: ik denk dat ik in hoog tempo mijn interesse in meningen van anderen aan het verliezen ben….
We kennen al geruime tijd de uitgaven van de onderwijsinspectie, onder de naam De staat van het onderwijs. In april jl kwam de studie voor 2019 uit. Opnieuw spreekt de inspectie zorgen uit over de kwaliteitsverslechtering van ‘het onderwijs’, naast dat er nu ook zorgen worden geuit over ‘het lerarentekort’.
Terwijl mijn onderzoek naar de inhoud van het rapport gaande is (ik ben namelijk van mening dat de feiten niet altijd voor zichzelf spreken en de onderwijsinspectie eenzijdig gericht is op cijfertjes en meetbaarheid) kwam dezer dagen ook een ander rapport uit, namelijk dat van de Commissie Steur. Die commissie is vermoedelijk niet zo heel erg bekend, maar juist ook in het kader van mijn onderzoek wel bijzonder.
De commissie Steur heeft onderzocht, in opdracht van de Tweede Kamer, of het juist is dat de examenresultaten in het VO structureel dalen en wat daar dan de oorzaak van kan zijn (kijk, dat is interessant, want de onderwijsinspectie heeft het immers ook over structureel dalende onderwijsresultaten in het PO).
Wel, wat concludeert de commissie Steur? ‘De resultaten op het centraal examen (CE) over de afgelopen tien jaar zijn stabiel en deels verbeterd; dit laatste met name door het toegenomen belang van het CE.’ (CE = Centraal Examen). Daarnaast constateert de commissie ook dat de resultaten van het Schoolexamen (SE) stabiel of licht stijgend zijn. Tot slot wordt vermeld dat de commissie de onderwijsinspectie verwijt op onjuiste wijze met conclusies uit PISA-onderzoek om te gaan.
Kijk, kijk… De onderwijsinspectie concludeert dus al jaren op rijen onjuist, waar het gaat om resultaten in het VO, dat er sprake is van dalende resultaten, domweg omdat ze met verkeerde cijfers en vergelijkingen werkt (iets wat ik eerder al constateerde in ‘Dalende prestaties: feiten of fabels?‘, waar het ging om resultaten in het PO).
Het rapport van de commissie Steur is te vinden op: Vaardigheidsontwikkelingen volgens PISA en examens De brief van de commissie aan de minister heeft nu, naar ik hoop, resultaat, waar het gaat om de aanpak van de onderwijsinspectie. Het gemillimeterd met cijfertjes (die slechts door echte deskundigen zijn te vergelijken) leveren al jaren twijfelachtige rapportages op, met als resultaat fixatie op slechts de hoofdvakken, en onjuiste gevolgtrekkingen. Het gevolg is dat burgerschaps-ontwikkeling, creativiteit etc. onvoldoende tot recht komt. Waarvoor dank, onderwijsinspectie!
Op 10 april publiceerde de Onderwijsinspectie het rapport ‘De staat van het onderwijs 2019’, met daarin haar conclusies over het onderwijs in het schooljaar 2017-2018. Dit rapport kun je nalezen op (RAPPORT).
Laat ik beginnen met een samenvattende gedeelte, gevonden op de betreffende website (Inspectie): Het Nederlandse onderwijs is gemiddeld nog op niveau. Maar de ontwikkelingen waar de Inspectie van het Onderwijs in de voorgaande jaren al aandacht voor vroeg – zoals teruglopende leerlingprestaties, ongelijke kansen en segregatie – dreigen zich mede onder druk van een ongelijk verdeeld lerarentekort te verdiepen. Om alle leerlingen en studenten een stevige basis mee te geven en te zorgen voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt, zal de onderwijssector nu focus moeten aanbrengen en heldere keuzes moeten maken over gezamenlijke doelen en ijkpunten. Daarnaast moet het onderwijs beter evalueren wat de effecten zijn van de vele experimenten. Dat concludeert de Inspectie van het Onderwijs in De Staat van het Onderwijs 2019.
Het is duidelijk; er is een zorgelijke situatie, die aandacht behoeft (dat is trouwens niet nieuw, dat gaf de versie van 2018 ook al aan). De inspectie geeft aan dat het tijd wordt voor focus op gezamenlijke doelen en ijkpunten, met name gericht op de arbeidsmarkt. Verder is het tijd voor het evalueren van de effecten van ‘vele experimenten’ (aldus het voorwoord).
Nieuwsgierig als ik ben lees ik daarom door in hoofdstuk 1.1. Nu wordt het toch wel enigszins raadselachtig, want daar valt te lezen: – aansluiting op arbeidsmarkt voor Nederlandse jongeren is goed – weinig kennis socialisatie en burgerschap – meer diploma’s op hoger niveau – gebrek aan consensus over ijkpunten vernieuwend curriculum In hoofdstuk 1.2.1 lezen we dat er veel variatie in aanbod is, meer profilering in onderwijsaanbod, en dat de OESO het innovatief vermogen van Nederlands onderwijs hoog noemt.Al met al staan daar dus nogal wat zaken genoemd die juist positief zijn over het onderwijs in Nederland.
Typisch. Daar waar scholen zich dus langzamerhand ontworstelen aan de eenheidsworst (gebaseerd op inspectietoezicht en CITO-dwang) en werken aan een breder aanbod, gericht op aansluiting op de arbeidsmarkt, wil de inspectie naar ‘ijkpunten’. Is dat niet vooral eigen belang van de onderwijsinspectie? Immers: de werksamenleving, verandert in hoog tempo en daarin passend onderwijs zal steeds minder meetbaar zijn (in onderlinge vergelijking)….
Eén zorg deel ik met de inspectie: minder kennis van socialisatie en burgerschap. Laat de inspectie (overheid) zich dat nu vooral zelf aan kunnen rekenen. Immers: er is in het toezicht jarenlang extreem nadruk gelegd op reken-, taal- en leesvaardigheden. Je kunt leraren/scholen niet kwalijk nemen dat zij daar dus meer aandacht voor hebben gegenereerd (geheel tegen eigen taakbesef in, want het is de leraar zelf die zich terdege bewust is van de betekenis van onderwijs, namelijk: begeleiding op weg naar volwassenheid; dat is meer dan slechts het aanleren van technische vaardigheden).
In het volgende deel gaan we nog eens na wat de commissie Dijsselbloem constateerde, en hoe vervolgens onderwijsbeleid is gewijzigd…. of niet.
Het is weer april. In die maand kunnen we het rapport van de onderwijsinspectie tegemoet zien….: De staat van het onderwijs’. What’s in a name, zou je kunnen denken (maar goed, niet meteen al te negatief insteken). Vorig jaar had ik nogal wat kritiek op de ronkende taal en het volslagen gebrek aan waarmaken daarvan.
Voordat ik dit jaar eens wil kijken naar de inhoud van het flinke boekwerk, dat de onderwijsinspectie dit keer produceerde wil ik graag eerst wat geschiedenis boven halen. Geschiedenis is een mooi vak. Je kijkt naar het verleden en probeert o.a. te ontdekken welke lering tot welk gevolg heeft geleid. In 2008 produceerde de Tweede-Kamer-commissie ‘Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen’ het rapport ‘Tijd voor onderwijs’. De commissie had hiervoor flink onderzoek verricht in het onderwijsveld. Nu is het interessant om, met de conclusies van dit onderzoek in de hand, eens te kijken naar het nieuwe rapport van de Onderwijsinspectie. Daarbij is de vraag belangrijk welke effecten uit het rapport van de commissie-Dijsselbloem’ vindbaar zijn in dit rapport.
Nemen jullie me nu niet kwalijk dat ik het commissierapport hier niet integraal vermeld (je zou er een hele avond zoet mee kunnen zijn). Ik heb wel de hoofdconclusies hieronder opgesomd, maar je zult zelf met de samenvatting nog even op zoek moeten naar de onderliggende oorzaken.
De commissie concludeerde in grote lijnen dit:
-De overheid heeft kerntaak, namelijk het zeker stellen van deugdelijk onderwijs, ernstig verwaarloosd: – Op dit moment is er grote onrust binnen het onderwijs en toenemende maatschappelijke zorg over de onderwijsresultaten – De overheid heeft zich, soms tot in het klaslokaal, bemoeid met de didactiek. Zowel voor het herstel van het maatschappelijk vertrouwen in het onderwijs, als voor het herstel van het vertrouwen vanuit het onderwijs in de overheid, is een nieuwe, heldere afbakening van verantwoordelijkheden dringend noodzakelijk.
Mbt onderwijsvernieuwingen stelt de commissie:
Analyse van problemen schoot tekort
Grote risico’s genomen met kwetsbare leerlingen
Verantwoordelijke bewindslieden vertoonden een tunnelvisie
Politiek draagvlak belangrijker dan draagvlak in onderwijs
Overeenstemming met het onderwijsveld werd bereikt met de beroeps vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Zij leken daarbij dichter bij de politiek te staan, dan bij hun eigen achterban.
Docenten, ouders en leerlingen onvoldoende gehoord in ‘onderwijspolder’
Veel beleidskeuzen werden bepaald door het financiële kader
Parallelle ingrijpende veranderingen doorkruisten de vernieuwing
Didactische vernieuwingen werden als verplicht ervaren
Forse aanpassing in regelgeving achteraf
Te veel waarde gehecht aan goede positie Nederland op internationale ranglijsten
Laat ik, voordat ik morgen verder ga, nog even wat personen bij hun naam noemen, zodat het ons niet ontgaat wie we tegenwoordig ook nog ‘in het circuit’ tegenkomen:
In 2008 kwam je ook deze personen tegen: Minister van Onderwijs: Ronald Plasterk, met secondant André Rouvoet Halbe Zijlstra, Min Onderwijs vanaf 2010 2001-2007: Mr. drs. Kete (Catharina) Kervezee (1948), hoofdinspecteur onderwijs Michel Rog, voorzitter OCNV (2008-2012) Walter Dresscher, voorzitter Aob in 2008 En ook toen had je de zogenaamde ‘Onderwijsspecialisten’ …. Bij het ‘bestuderen van’ komen we deze mensen weer tegen (waarbij blijkt dat politiek kortzichtig is).
In het volgende blog loop ik ‘De staat van het onderwijs 2019’ door, met in het achterhoofd de conclusies van de commissie Dijsselbloem… Proef de conclusies van de commissie eens. Kijk wat je herkent…. Eens kijken of het zin had, zo’n Parlementair Onderzoek….
Zal ik beginnen met: zie je wel? Flauw. Dat doe je niet. Toch?
Afgelopen week: een boeiend gebeuren, zo’n verkiezing. Peilingen vooraf, opkomst voldoende?, praatjes-voor-de-vaak, spotjes op TV… verbazingwekkend hoeveel wordt aangesmeten tegen politieke prietpraat. En zal je potverdrie net zien dat door zo’n cocaïnesnuiver met een wapen in een Rotterdamse tram die hele campagneplanning in de soep loopt. Behalve die van meneer Baudet, die nog maar eens benoemt dat die snuiter helemaal niet op straat had moeten zijn! Kan vervolgens het hele circus daar weer over struikelen: lekker indreunen op de boodschapper, niet op de boodschap zelf…. ook al lag er een dode op straat.
2 dagen later: meneer Baudet haalt een verpletterende overwinning. En de politiek-correcte hel breekt los: verdachtmaking en oproepen tot moordpogingen… En we zijn geen stap dichter bij elkaar gekomen.
Toch nog maar even terug naar de onderwijsstaking van 15 maart jl. Ongetwijfeld zal het gezellig geweest zijn, op het Malieveld. Maar ook: als je, voordat je thuis bent gekomen, al weet dat het kabinet geen centimeter wil opschuiven is het duidelijk dat dit niet helpt. Dat is ook logisch.
Wat moet de politiek met werkdruk? In een sector waar het meeste (!) geld naar toegaat? Waar vorig jaar een loonsverhoging van maar liefst een ruime 8% naar toeging (wie kan dat ook zeggen in dit land?). Waar publieke diensten als politie en defensie met nog grotere kopzorgen ook aan de politieke poorten staan? Een land waar men staat te springen om allerlei personeel als loodgieters, bouwlieden, ict’ers, zorgmedewerkers enz.enz? Waar inelk beroep de druk hoog is om te presteren?
Nee, het balletje ligt ook, en misschien wel vooral, bij onderwijsmensen zelf, dat is nu wel duidelijk. Pak daarom de koe bij de horens en verminder met elkaar je eigen werkdruk (kijk naar de suggesties uit mijn vorige blog).
Daar stonden ze dan: 40.000 onderwijsmensen op het Malieveld in Den Haag, op 15 maart. Petjes, fluitjes, spandoeken en een hoop lawaai. En modder! Teken aan de wand. Want welke illusie kun je hebben bij een derde onderwijsstaking? Staken voor minder werkdruk en meer salaris, terwijl er al heel wat geld naar het onderwijs toekwam… Terwijl ook politie, brandweer, defensie en al die andere publieke diensten meer willen…Terwijl zorg en pensioenen en klimaatafspraken op het wachtlijstje staan?
Natuurlijk heeft de overheid het onderwijs flink te pakken gehad. Al vanaf 1983, met de invoering van de HOS. Met het verdwijnen van de MO-opleidingsstructuur. Met de basisschool, WSNS, bemoeienis met inhoud van onderwijs, met het afnemen van arbeidsvoorwaarden als de interimregeling en de BAPO, met het intrekken van regelingen als spaarloon… Met het invoeren van Passend Onderwijs op een koopje…
Maar hebben de onderwijsbonden hierbij dan geen boter op hun hoofd? zaten zij niet steeds bij cao-onderhandelingen? Waarom wijzen zij steeds naar Den Haag? En hebben we al die jaren ook niet steeds zelf staan toe te kijken?
Daar ligt ook de oplossing. Stop met toekijken.Modder niet langer aan. Wijs niet langer naar Den Haag. Kom voor jezelf op, in plaats van Den Haag te bezoeken. Last van werkdruk? Stop dan met dagen die langer duren dan 8 uur. Stop met taken die kinderen niet helpen. Doe geen administratie voor een ander, als het kinderen niet verder helpt. Werk niet in avonduren (de notaris, de huisarts en de dominee doen dat ook niet meer). Accepteer niet dat er bezoek in je klas zit, dat leidt maar af en geeft druk (ja, ook de inspecteur mag wegblijven). Je kunt vast aanvullen.
Oh ja: het helpt alleen als je het met tenminste 100.000 man doet. Want daar zijn ze in Den Haag sterk in: verdeel en heers.
Je kunt geen krant of vakblad open slaan of het gaat wel over werkdruk. In het onderwijs. vooral in het basisonderwijs. Wat hebben we het druk, zo met elkaar. Over werkdruk. Is dat nu druk gedoe of gedoe over drukte?
Er zijn zo gemiddeld twee richtingen. Er is een partij die het vooral heeft over ‘ervaren’ werkdruk, en dat die per persoon heel verschillend is. Je hoort dit soort taal vooral onder bestuurders, directeuren en dergelijke. Zo schuift men het probleem op het bordje van de individuele docent. Die vervolgens vroeg of laat of opstapt of met een burn-out thuis komt te zitten. Of de rest van zijn of haar carriere verzuurd klaagt over…. werkdruk. En leerlingen. De andere partij klaagt over werkdruk. Door de week en in het weekend. Dat zijn dan meestal de ‘slachtoffers’, de docenten die klagen over werkdruk en… Ja, over die bestuurders en directeuren die er niets van snappen. Oh ja: en over de onderwijsinspectie.
Nu worden de klagers, de docenten, opgeroepen om op 15 maart weer op te trekken naar Den Haag. Staken. Staken om de minister duidelijk te maken hoe hoog de werkdruk is. Dan gaan daar in Den Haag de spandoeken in de lucht, fluitjes in de mond, en trekken we al zingend en dansend, met lachende gezichten, door de stad.
Nu is dat volgens mij wel het stomste om te doen. Allereerst zal het bekende feestelijk vertoon niet echt de indruk wekken dat er sprake is van veel en vermoeiend werk. Eerder het tegendeel. Het zal eerder de gedachte aan een verlaat uitbarsten van carnaval doen denken. Kijk. Als je nu eens allemaal in het zwart gekleed, met hoge hoeden op, beschreven grafkisten meezeulend (waarmee je aantoont dat onderwijs ten grave wordt gedragen): misschien dat je dan enige indruk nalaat bij het winkelend publiek en de NPO. Als dat al het geval is, want na 15 maart is het weekend, en zul je niets meer horen van die onderwijsstaking.
Er is nog een reden waarom het stom is. Je moet namelijk na 15 maart op de 18de gewoon weer aan de slag. Er is dan helemaal niets veranderd. Geen vermindering van werkdruk. In het voorgaande weekend heeft de minister lekker uitgeslapen en de pers gemeden, en het publiek heeft lekker gewinkeld en zo. Daar sta je dan maandag weer op je school; voordat je begint kun je het nog even fijn hebben over je ervaren werkdruk, en dan is alles weer zoals het de donderdag ervoor ook al was. Leuk uitje naar Den Haag. Op eigen kosten misschien, want de Onderwijsbond CNV doet niet mee (die praten nog met de minister, en dat zal vast weer uitruil van arbeidsvoorwaarden betekenen).
Stom is het, omdat het niets aan je werkdruk verandert. Je zult het zelf moeten doen, met je collega’s. Reken niet op de bonden (welke dan ook). Alles wat ze hebben bereikt in 25 jaar is WSNS, uitruil arbeidsvoorwaarden voor salaris, minder salaris, weg BAPO, weg interimregeling, etc.
Wil je minder werkdruk? Dan moet je minder doen voor je salaris. Is je werk teveel voor 8 uur op een dag? Dan moet je werk schrappen. Waarom moet jij in de avonduren communiceren met ouders? Doen de tandarts of de notaris dat ook met jou buiten werktijd? Waarom zou je administratief werk doen dat niet bijdraagt aan de kwaliteit van je werk, of aan het leren van je leerlingen? Daar ben je toch voor aangesteld? Waarom zou je op moeten komen draven voor vergaderingen in de avonduren, zonder dat de baas dat op een fatsoenlijke manier compenseert? Denk je dat werknemers in bedrijven dat ook doen? Waarom prioriteer je met je collega’s niet wat belangrijker is: een feestje of sport met de leerlingen, of nutteloos administreren? Waarom zou jij ’s nachts wakker moeten liggen voor een leerling, die niet goed past in het Passend Onderwijs op jouw school, terwijl je directeur, bestuurder en de minister er even lekker om doorslapen?
Als je klaagt over werkdruk moet je niet een ander vragen er wat aan te doen en ondertussen gewoon door buffelen. Dat helpt niet. Een dagje staken helpt ook geen barst. Spreek af met je collega’s wat er bij jouw professioneel werk hoort. Doe dat. Weiger de rest tot je arbeidsvoorwaarden passend zijn gemaakt, en Passend Onderwijs is afgeschaft. Daarover de volgende keer meer. In elk geval: mij zul je op 15 maart niet in Den Haag zien, en ook niet bij de stakers. Ik werk. En daarna ben ik op tijd thuis voor het toetje….
Eindelijk: een mooie week voor het onderwijs en de onderwijsmensen…. Mijn week begon met de ontvangst van een blog van de basismeester, die duidelijk maakt dat ‘wij in het onderwijs’ best professioneel gedrag mogen vertonen om te zorgen dat werkdruk naar beneden gaat, hij stelt dat dat niet vanzelf gaat, en dat geklaag ook geen oplossing biedt. Helemaal mee eens! Een tweede heuglijk feit: de CITO-eindtoets wordt niet opnieuw de enige graadmeter, zo sprak de Kamer in een motie uit. Wat mij betreft pakken scholen ook hier weer de regie terug van de onderwijsinspectie (smeedt het ijzer, als…). Toetsing kan maar één doel hebben: weten wat de stand van zaken is, zodat goede keuzes voor het vervolg kunnen worden gemaakt. Die keuzes zijn breder dan extra rekenen, extra taal, extra spelling, extra lezen etc, zoals het nu vaak wordt toegepast. Maar het goede houdt nog niet op. ‘De Luizenmoeder’ is gestart met het tweede seizoen. Zo konden we meteen al weer hilarisch om ons wereldje lachen. En: zondag 10 februari een item in Nieuwsuur, waarin werd aangetoond dat het ouderwetse rekenen betere resultaten oplevert, er bleek zelfs een leraar te bestaan die er rond voor uit durfde te komen dat hij kinderen op de ouderwetse manier leerde rekenen. Gelukkig! Ook hier blijkt dat bemoeizucht van de overheid bestreden moet worden.
Heerlijk! Gaan we dan toch eindelijk onze ruimte op eisen? Doen wat we geacht worden te doen: goed onderwijs geven?