Lees ik een interessant artikel over het verschuiven van toezicht op scholen naar toezicht op besturen. Als je het als school niet meer goed doet krijgt het bestuur met de onderwijsinspectie te maken, zo gaat het worden… In Verus, het blad van de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs, worden een vraag gesteld bij deze verschuiving: zouden besturen dan in staat zijn onderwijskwaliteit wel te kunnen garanderen?
Op zich is dat best een boeiende vraag: kan een bestuur beter dan het team van een directeur-ib’er-schoolteam op een school kwaliteit tot stand brengen?
Maar eigenlijk vind ik dat nog niet zo heel erg interessant. Veel boeiender is de vraag of de onderwijsinspectie (de onderzoekende instantie) die kwaliteit op termijn kan garanderen.
Kijkend naar langdurig internationaal onderzoek naar resultaten op het gebied van reken-wiskunde-onderwijs is duidelijk dat Nederland het daar niet goed doet. Jaarlijks zakken de resultaten t.o.v. andere landen verder weg, en scoren Singapore en Zuid-Korea steeds beter.
Gedurende al die jaren onderzoekt de Nederlandse onderwijsinspectie scholen op hun kwaliteit. Wetend dat de dalende trend nu al zo’n vijftien jaar duurt zou je mogen veronderstellen dat de onderwijsinspectie nu weet wat te doen. En: wat doet nu de inspectie (de minister, de staatssecretaris)? Zij richten hun pijlen nu op besturen….
Drie keer raden wat er gaat gebeuren. Dit levert werk op op bestuursbureau’s. Er moet meer gecontroleerd worden. Alleszins begrijpelijk, maar: gaat de kwaliteit van rekenonderwijs nu ook omhoog, en daarmee de resultaten van dat onderwijs?
Dat weten we over vijftien jaar….
Rekenonderwijs gebeurt in de klas. Tegenwoordig 30+ leerlingen met één leerkracht. Druk bezig met Passend Onderwijs aan de instructietafel. Gefrustreerd aan het eind van elke dag, omdat hij/zijn weer niet aan alle leerlingen toekwam. Omkomend in administratie in plaats van voorbereiding. Soms moedeloos…
Helpt dat nieuwe onderzoeksmodel van de onderwijsinspectie? Of zorgt het ervoor dat de inspecteur nu helemaal niet meer in de klas komt en de afstand tussen onderwijs en minister nog groter wordt?
Mijn kat Wifi ligt in een deuk. Onderwijs… ze zijn niet goed bij hun hoofd. Er is maar één boeiend soort onderwijs: ervaringsgericht. Gewoon: in de tuin, met een vogeltje voor je neus.
Hoezo rekenen? Iedereen snapt toch: beter één vogel in de bek dan tien in een rekenboek? Geen inspecteur voor nodig, alleen maar een paar scherpe tanden…
Tot slot. Verus krijgt een nieuwe voorzitter: ex-onderwijsspecialist uit de PvdA-fractie Loes Ypma.
Tsja. Ik heb in het verleden wel eens wat over Loes geschreven, niet altijd even vriendelijk. Loes wilde nog wel eens wat onwetend uit de hoek komen (om het vriendelijk uit te drukken).
Het maakt wel één ding weer duidelijk: het bestuurderskringetje is klein…