Sinds enkele jaren weten we dat de onderwijsinspectie een nieuw toezichtskader heeft ontworpen. Hier en daar is er eerst proefgedraaid, sinds 1 augustus 2017 is dit vernieuwd toezicht van start.
Mijn eerste verwachtingen waren hoog gespannen, immers: eindelijk zou het toezicht meer gericht worden op de ontwikkeling van leerlingen. Ontwikkeling in de breedste zin.
Ik ben bang dat ik mijn verwachtingen moet bijstellen. Naar beneden. Waarschijnlijk worden met nieuwe woorden oude beginselen uitgevoerd. Natuurlijk verandert er het nodige.
Het toezicht begint bij de besturen; zij moeten laten zien dat het systeem van kwaliteitszorg op orde is.
Scholen moeten nu in nieuwe schoolplannen ambities uitwerken, meer verbanden leggen, etc. etc. De norm voor basiskwaliteit is dat een bestuur en zijn scholen voldoen aan de deugdelijkheidseisen rond de onderwijskwaliteit, de kwaliteitszorg en het financieel beheer.
En daarmee zijn we weer op het niveau van voor het vernieuwd toezicht, als is er dan één ding in elk geval wel anders: eerst is een bestuur aan de beurt, en mocht daar het nodige niet op orde zijn, dan kan de inspectie beslissen ook één of meerdere scholen bezoeken.
Maar: het blijft controle…
Ik waag het er maar op: de inspectie heeft niets geleerd van al die ‘Staat-van-het-Omderwijs’-rapporten. 20 jaar lang daalt de onderwijskwaliteit al langzaamaan (stelt de inspectie!); 20 jaar lang heeft het controlesysteem dus niet geleverd wat nodig was (in wiens ogen eigenlijk); nu worden de duimschroeven nog verder aangedraaid….
Dit gaat niet helpen. Niet tegen de stress van opbrengstendwang (alsof leerlingen kippen zijn die eieren moeten leggen, liefst zoveel mogelijk). Niet tegen de verslechteringen van die opbrengsten. Niet aan het gebrek aan werken aan talent. Niet aan kinderen die voor eigen bestwil niet in standaardklassen moeten worden gepropt.
Het gaat zeker wel wat opleveren:
– hoger ziekteverzuim bij leerkrachten
– meer thuiszitters, want steeds strenger op toetsen
– meer rapporten over de dalende kwaliteit.
Helaas moeten we nog jaren wachten op de eerste beoordeling van de onderwijsinspectie als geheel. Want ja: wie inspecteert de inspectie? Wie durft de juiste vragen te stellen? Onderwijsspecialisten in de Tweede Kamer? Laat ons niet lachten… De minister? Die wil waar voor zijn geld, in plaats van inspectie als hulp… De opleidingen, met hun vragen over een noodzakelijk curriculum voor de basisschool?