Decennium van de waarheid?

Het zoemde op de beursvloer. Af en toe klonken er luide kreten bovenuit. Overal hingen schermen, die soms blauw kleurden, soms groen en soms bloedrood. Zenuwachtige mannen en vrouwen liepen heen en weer, vingers wezen, velen keken op schermpjes in de hand.
Het zou zomaar de beursvloer op de Amsterdamse aandelenbeurs kunnen zijn, als je dit zo leest. Dalende olieprijzen, dalende rente, wat doet Griekenland…

Maar nee. Het was een beschrijving van de NOT. Net een bijenkast in het late voorjaar. Aangevuld met kleine en grote schermen, talloze stands met de meest uiteenlopende materialen, tientallen folderverstrekkers….
Vier hallen vol stands van bedrijven die het onderwijs-van-morgen staan aan te prijzen.
Rijen mensen die zich laven aan de meest gelikte materialen voor de 21ste eeuw. Het ene nog mooier dan het andere; reclamekreten die bezweren volledig kerndoeldekkend en inspectieproof te zijn.

Ook de inspectie was aanwezig. Niet om te oordelen. Terwijl ik schichtig over de stand loop, op zoek naar een schriftelijk geformuleerde uitleg van vernieuwd inspectietoezicht is er meteen iemand die me vraagt of hij me kan helpen. Nadere kennismaking wijst uit dat hij inspecteur blijkt te zijn, op zoek naar de vraag hoe inspectietoezicht beter kan. Ik hoop dat ik hem heb kunnen helpen.

Zeker weten dat we de komende jaren meer horen over: vernieuwd inspectietoezicht, gepersonaliseerd leren, digitalisering, professionaliseren van docenten, lerarenregister, schoolleidersregister, leren-op-maat, talentleren, techniek en 21ste eeuws skills. In 2020 ziet het onderwijs er anders uit. En anders wel in 2025.

Tien jaar verder. Hoe oud ben je dan? Ikzelf ben dan bijvoorbeeld (bij leven en welzijn) 67 jaar en vier maanden oud (en met pensioen, zo las ik onlangs in een mail van het ABP). En jij? Een deel van ons werkt dan dus al niet meer, en de rest is er blij om (waarschijnlijk).

Tien jaar verder. In de techniek is tien jaar een eeuwigheid. Elk kind heeft dan wel een eigen apparaat beschikbaar; de school staat gevuld met techniek, en voor mannen is het onderwijs weer Uitdaging. Maar er is vast ook weer tijd voor cultuur en kunst.

Tien jaar verder. Er is weer een NOT. Het zoemt op de beursvloer. Zenuwachtige standhouders, roepende mensen en wijzende vingers. Het is er alleen niet zo druk. Logisch: het onderwijs is gekrompen, een deel van het werk is geautomatiseerd, en de papieren onderwijsmarkt is ook bijna met pensioen. Techniek is duidelijk aanwezig; robotjes vermaken het publiek en geven muziekles. Grote ramen fungeren als de nieuwe elektronische borden. De afdeling voor hoogbegaafdheid is weer naar normale proporties teruggebracht, en noch Kennisnet noch Onderwijsinspectie zijn aanwezig…

Tien jaar verder. Ik moet denken aan een boekje van een kleine Franse filosofie-professor, die een boekje schreef onder de titel: “De wereld onder de duim”. Hij bedoelde eerlijk gezegd: onder twee duimen. We zien het gebeuren: geen kind op onze school is geboren in de voor-internet-tijd; hun wereld is er eentje waar internet IS.
Die kleine Franse prof is geboeid door wat er gebeurt, en nieuwsgierig naar wat het oplevert. Geboeid door de vraag wat deze revolutie voor gevolgen zal hebben. Geboeid naar de effecten op de opgroeiende generatie. Zo geboeid, dat deze 84-jarige prof op de laatste bladzij van zijn boek uitspreekt: “Werd ik maar vandaag geboren, dan kon ik het allemaal nog meemaken…”

Voor mij zal het anders zijn. Voor mij zullen de woorden van Manfred Spitzer gelden: digitaal dement…. Maar da’s ook nieuw en je weet maar nooit wat dat dan weer betekent. Heb ik dan toch nog tijd voor al die boeken in mijn boekenkast?

In elk geval zal ik over tien jaar wel meekrimpen…. Zonder sportschool, dat wel.

Dit bericht is geplaatst in Onderwijs, Professie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *