1-0, maar niet voor het Onderwijsblad

ERGERNIS

In Onderwijsblad 11 (Aob) staat een artikel onder de titel 1-0, over nut en/of noodzaak van papieren boeken tegenover tablets. Vakmatig interesseer ik me erg voor onderzoek naar het gebruik van digitale middelen in de onderwijsomgeving en wat daarover geschreven wordt. Bij het lezen van dit artikel ontstaat gaandeweg ergernis over het hap-snap-gehalte, het los-vast citeren van onderzoekers van her en der en het verbinden van conclusies daaraan. Het lijkt soms op het citeren van bijbelteksten tbv eigen mening.

Onderwijs heeft zich door de eeuwen heen en in Nederland ontwikkeld tot wat het nu is: blind staren op tussentijdse toetsresultaten en steeds minder aandacht voor de mens achter de leerling. Kortom: dat wat het nu is is voor de leerling niet een walhalla. Dat blijkt ook uit internationaal onderzoek: de Nederlandse leerling is het minst gemotiveerd. De oorzaak daarvan is in elk geval niet gelegen in doorgeslagen automatisering van leren, want daar is in het Nederlandse onderwijs geen sprake van.

Wie rondkijkt in het Nederlandse onderwijs ziet dat er toenemende diversiteit is: van vrij traditionele scholen tot proeftuinen van vernieuwend onderwijs, soms met en soms zonder digitale middelen.  Er is in ruime mate sprake van onderwijsmedewerkers, die vaak in geringe mate vaardig zijn in het werken met digitale middelen, en vaak helemaal niet op de hoogte zijn van hoe er mee les te geven.
Ook in de opleidingen van leraren is een schreeuwend gebrek aan aandacht voor ‘onderwijs-met-ict’, zelfs zo erg dat het leren gebruiken van bijvoorbeeld digiborden en bijbehorende software amper aandacht krijgt en kwalitatief hoogstaand onderzoek niet fundamenteel wordt geleerd. Het gevolg is dat leerlingen van jongs af aan worden opgeleid met achterhaalde middelen; tegen de tijd dat zij de arbeidsmarkt opkomen zal die in hoge mate geëvolueerd zijn. Scholen lopen hopeloos achter in onderwijs in omgang met moderne media, techniek is volledig ondergesneeuwd onder zogenaamde onderwijskwaliteit, kinderen leren amper nog zelf iets te onderzoeken (want rekenen, spelling en lezen is immers veel belangrijker). En tegelijkertijd zien we in twintig-dertig jaar het niveau van rekenen, spelling, grammatica en tekstbegrip steeds verder wegzakken, zo blijkt uit verhalen uit HBO en WO….
Kortom: het staat er helemaal niet zo positief voor in onderwijs.

In die onderwijswereld wordt sinds kort op een aantal scholen gewerkt met tablets. Dat is een vrij jonge technologie, die door jonge kinderen meteen geadopteerd wordt, en: jong geleerd is oud gedaan. In die wereld ook wordt geexperimenteerd met onderwijsmodellen waarin de technologie o.a. wordt gebruikt om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen, zoals de scholen van O4NT, waarvoor ouder Maurice de Hond zich hard maakt (met verschillende zeer ervaren onderwijsmensen-in-hart-en-nieren). Ook diverse scholen van VO werken met deze vernieuwde technologie.

Zoals altijd zien we in de starttijd dat het op de juiste manier inzetten een zoektocht is. Dat was zo bij de implementatie van digiborden, dat werkt zo bij het werken met ELO’s, en zo was het al in de tijd van de talenpractica. Het zal met deze technologie niet anders zijn. Drie zaken vragen aandacht: content, vaardigheid en onderwijsvisie.

Curriculumexpert Oates zal terecht constateren dat kwalitatief goede content van groot belang is. Wie een goed boek inruilt voor slecht gemaakte content ruilt kwaliteit in voor bagger.
Manfred Spitzer constateert dat digitale informatie oppervlakkig wordt onthouden en dus ook sneller vergeten wordt. Zijn conclusies zijn niet gebaseerd op langjarig onderzoek in onderwijs (tablets zijn er nog maar net), en wie goed nadenkt over wat hij zegt zal kunnen vaststellen dat de moderne mens wordt overladen met informatie en dus ook minder zal onthouden (volgens mij heeft dat meer met Google te maken dan met tablets).
Merkelbach wil bezig met de vraag in hoeverre ict in het onderwijs evidence based is. Prima! Laten we dan meteen ook kijken naar de mate van bewijs achter boeken, maar dan wel op dezelfde voorwaarden.
Theo Compernolle stelt terecht dat in het onderwijs niet blind gevaren mag worden op technologie. Een school die menswording centraal stelt zal dat ook nooit doen! Helaas: wie in de praktijk van veel onderwijsgevenden rondkijkt zal moeten constateren dat blindvaren op boeken dagelijks praktijk is.

Dat Maurice de Hond geprikkeld reageert kan ik me voorstellen. Vanaf de start van de eerste ‘Steve-Jobs’-school (een regelrechte flauwekulbenaming) wordt er geringschattend over gesproken. Wel: laat O4NT zelf bewijzen kwaliteit te leveren , zoals dat ook wordt gevraagd van Vrije Scholen, Daltonscholen, Jenaplanscholen etc. Lever liever een fundamentele bijdrage aan het ontwikkelen van effectief onderzoek dan voortdurend azijnchagrijn te zaaien. De inspectie zal de O4NT-scholen kwalitatief niet afwijkend beoordelen.
Docenten als Grosheide: dat zijn mensen die in de praktijk ontwikkelen, uittesten en keuzes maken voor goed onderwijs. Zo zijn er veel docenten bezig. Niet alles wat zij doen en maken is top, het is voor iedereen een zoektocht naar het beste onderwijs voor hun leerlingen. Er zitten ook echte pareltjes tussen, die wel degelijk (ook in de ogen van leerlingen) wezenlijk bijdragen aan goed onderwijs….

Helaas ontbrak het in dit artikel aan het vermelden van een boekje: ‘De wereld onder de duim’, van professor Michel Serres, filosoof en wetenschapshistoricus, inmiddels 85 jaar oud en nog steeds werkzaam als hoogleraar. Ik noem het boekje hier om al diegenen die noest werken aan een schoolomgeving die daadwerkelijk aansluit bij leerlingen van nu (met boeken en digitale materialen) te stimuleren het denken over onderwijsontwikkeling niet te staken….

Dit bericht is geplaatst in Onderwijs, Vakbond. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *